Weg uit de fabriek

Maaike woont met vier gezinnen in een veel te klein huis in een arme wijk. Ze is pas tien, maar toch werkt ze al een jaar in de aardewerkfabriek. Liever zou ze nog naar school gaan, maar in een gezin van een fabrieksarbeider moet iedereen hard werken. Anders is er niet genoeg te eten. Dan breekt er een besmettelijke ziekte uit in de stad. Veel mensen sterven, vooral in de arme wijken. Maaike vindt het onrechtvaardig dat de ziekte juist de arbeiders treft. Ze beseft dat ze het met hard werken in de fabriek niet beter zullen krijgen. Ze wil weg uit de fabriek en gaat op zoek naar ander werk. Ondertussen droomt ze, net als haar vriendje Bertus, van Amerika. Daar zouden de mensen het beter hebben. Op een dag komt er een brief van haar broer, die zeeman is.