Auteur | Geen |
ISBN | 9789046800379 |
Uitgeverij |
Literair poptijdschriftOnder redactie van Jan Kuitenbrouwer, Thomas Verbogt, Peter Buwalda en Jasper HendersonWAHWAH (znw) ['wa:wa:] I (veroud.) effect op een elektrische gitaar of trompet dat klinkt als een man of vrouw die 'wahwah' kermt. Jimi Hendrix en Eric Clapton populariseerden het effect eind jaren zestig, maar het geluid werd ontwikkeld door trompettisten in de vroege dagen van de jazz. Leo Fender, de man van de stratocaster, gebruikte in 1945 als eerste een elektrische variant - mooi staaltje wederopbouw. Altijd populair bij pubers die het gitaarspel nog niet machtig zijn: mét wahwah-pedaal klinkt het al snel à la Jimi. II (eigennaam) song van George Harrison, een Harrisong dus. Kant A, nummer 3 van diens legendarische All Things Must Pass-triple-album uit 1970. Schreef het nummer aus einem guss nadat hij was weggelopen uit een Let It Be-sessie, uiteraard na een ruzie met Paul McCartney. Was dat gebekvecht toch nog ergens goed voor. Eric Clapton speelt de riff op het