Nura Abdi groeide op in Mogadishu, de hoofdstad van Somalië. Voor de kleine Nura was het een paradijs: luisteren naar de verhalen van haar grootmoeder, spelen met haar zusjes in de zon, en zwemmen in de Indische Oceaan. Maar op haar vierde neemt haar jonge leven een andere wending, als zij naar Somalisch gebruik wordt besneden. Ze wil de dapperste zijn, maar de angstkreten van de meisjes die voor haar aan de beurt zijn doen haar in tranen uitbarsten. Huilend ondergaat ze de ingreep die haar lichaam blijvend verminkt.Wanneer de Somalische burgeroorlog enkele jaren ook Mogadishu teistert, vlucht Nura's familie naar Kenia. Het leven in de hoofdstad Nairobi is echter armoedig en niet makkelijk, en Nura besluit naar de Verenigde Staten te verhuizen, in de hoop een baan te vinden en haar familie financieel te kunnen bijstaan. Op de luchthaven van Frankfurt wordt ze echter aangehouden, en ze vraagt asiel aan in Duitsland. Pas daar komt ze erachter dat niet iedere vrouw wordt besneden, en na
