Auteur | Vriens, J. |
ISBN | 9789026992971 |
Uitgeverij |
Zouden we nog iemand als Sneeuwwitje moeten voorstellen? Of Doornroosje, Roodkapje, Hans en Grietje, Assepoester, de Bremer stadsmuzikanten, de wolf en de zeven geitjes of Repelsteeltje? Vast niet. Al deze helden en heldinnen uit de sprookjes van Grimm zijn al tijden wereldberoemd. Maar wie kent Bontepels, de koning van de Gouden Berg, Dokter Alwetend, Speelhans, of de prins die nergens bang voor was? Ook zij horen bij de ruim 200 sprookjes die de gebroeders Grimm in de eerste helft van de 19e eeuw verzameld hebben. Jacob (1785-1863) en Wilhelm Grimm (1786 - 1859) waren zeker niet de eerste Duitse schrijvers die zich met sprookjes bezighielden, maar ze waren wel een van de weinigen die heel consequent hebben gewerkt aan een veelomvattende verzameling van sprookjes en kinderlegenden. Ook al verzonnen ze niet zelf de verhalen, zoals Hans Christian Andersen deed, de sprookjes die ze uit de literatuur en volksvertellingen vergaarden en bewerkten, zijn wel voor eeuwig aan hun naam