Op een nacht, bij volle maan, wordt Knook geboren. Hij groeit als kool en eet alstwee paarden. Zijn ouders beginnen zich zorgen te maken: Knook groeit te hard. Als hij vier is,is hij twee kleuters lang en na een tijdje komt hij al met zijn hoofd totaan de dakgoot. Met andere kinderen spelen gaat niet meer. Hij praat met de maanover zijn verdriet. Zijn ouders nemen hem mee naar een dokter voor lange mensen, maar die weet ook geen raad. Dan ontmoet Knook Lisalieve. Ze is heel mooi en heel lang. Bijna net zo lang als hij. Ze worden dikkevrienden. Wat niemand denkt gebeurt toch. Knook groeit door en Lisalieve niet. Hij wordt zo hoog als hethaantje van de toren, als de wolken in de lucht. De maan ziet Knooks verdriet en raadt hem aanop reis te gaan naar het verre Lowa-Lao land. Daar woont een wijze man die hem kan helpen. Knook gaat op weg...