Auteur | Groenendijk, P. |
ISBN | 9789038827315 |
Uitgeverij | Nijgh & Van Ditmar |
'Er zijn al zo veel liedjes over Amsterdam. Den Haag wordt nooit bezongen of dat soms niet kan,' verzucht Ome Karel in zijn lied 'Ik woon zo graag in Den Haag'. Ten opzichte van Amsterdam en Rotterdam namen de liedjes over Den Haag - of in Haags accent gezongen - inderdaad lange tijd een bescheiden positie in. Maar onverwacht verandert dat begin jaren tachtig. Een artiest met de onwaarschijnlijke naam Harry Klorkestein geeft Den Haag een nieuw volkslied: 'O, o, Den Haag'. Het wordt inmiddels tot ver buiten de residentie luid meegezongen en is bekender dan het officiƫle Haagse stedelied.In dezelfde periode zetten Kees van Kooten en Wim de Bie met hun creaties F. Jacobs en Tedje van Es het plat-Haags definitief op de kaart, een aantal jaren later gevolgd door het werk van Sjaak Bral en stripheld Haagse Harry. De bekakte tegenhanger komt van Berend Jan van Bruinhoudt en Lodewijck van Avezaath. 'Er is maar een Den Haag,' zong Dorus Haring in de jaren vijftig, 'en daar zijn we allemaal